tekst 1(entoen.nu)
Tweeduizend jaar geleden leefden er verschillende volken in Europa. De Romeinen woonden in het zuiden en de Germanen en de Kelten in het noorden. De Romeinen waren het sterkst en het machtigst. Zij veroverden steeds meer land en werden de baas in bijna heel Europa. Hun grote Romeinse Rijk kwam zelfs tot in een deel van wat nu Nederland is.
De Rijn
De rivier de Rijn was de grens van het Nederlandse deel van het Romeinse Rijk. De Rijn stroomt in Nederland van Nijmegen tot aan de Noordzee. De Romeinen noemden deze grens de limes. Waarom? Omdat ze geen Nederlands spraken, maar de taal Latijn. En het Latijnse woord voor grens is limes.
Beschermen
Aan de andere kant van de grens woonden de Germanen. Dat was een vreemd volk, vonden de Romeinen. De Romeinen vonden hen brutaal en niet vriendelijk. Daarom bouwden de Romeinen overal langs de rivier legerkampen. Om zichzelf te beschermen tegen de Germanen.
Soldaten
In elk legerkamp woonden ongeveer 100 soldaten. In de buurt van Nijmegen was een groot kamp. Daar woonden meer dan 10.000 Romeinse soldaten. Deze soldaten hadden geen geweer, maar alleen een schild en een zwaard. Ze droegen rokken en glimmende helmen.
Germanen
De Romeinse soldaten bewaakten hun grens goed. Maar vanaf het jaar 300 lukte het de Germanen steeds vaker om de grens over te steken. Ze vochten lang tegen de Romeinen. Uiteindelijk gingen de Romeinen weg uit Noord-Europa.
Resten
Veel Nederlandse steden zijn ontstaan langs de Romeinse limes. Nijmegen bijvoorbeeld. En Utrecht. Soms vinden mensen er nog resten uit de Romeinse tijd. Zoals een paar jaar geleden bij Utrecht. Toen ontdekten ze bij de bouw van een nieuwe woonwijk een wachttoren en twee schepen.